1906







Doe't Yme Kuiper syn printerij Firma Hessel Brandenburgh en Zoon op 1 jannewaris 1902 oer die oan syn wurknimmer T. Gaastra Bzn. kaam de Friso net mear út. Lokkich ferskynt er sûnt 11 novimber 1905 wer. It wurdt útjûn troch T. Gaastra Bzn. Dêrtroch nei 4 jier yn dizze rubryk wer in stikje út de Friso.

Ut de Friso fan sneon 13 jannewaris 1906:

  HEIDENSCHAP, 10 Jan. Onze vroegere plaats-
genoot J. Zijlstra, thans onderwijzer te Haarlem,
mocht bij de afgeloopen examens voor Middel-
baar onderwijs het radicaal voor Geschiedenis
behalen. Vroeger slaagde hij reeds voor de acte
Aardrijkskunde M. O., zoodat thans beide diplo-
ma's, welke gewoonlijk aan inrichtingen voor
Middelbaar Onderwijs vereenigd gevraagd worden
in zijn bezit zijn.

Jan Zijlstra (*1876) syn heit Riender Zijlstra hat fan 1869 oant 1896 haad oan de skoalle yn it lân west. Yn augustus 1898 slagge Jan foar de haadakte leger ûnderwiis. In “radicaal” is in oar wurd foar diploma.


Ut it  Nieuwsblad van Friesland (Hepkema's Courant) fan sneon 27 jannewaris 1906:

       Leeuwarder Rechtbank
                       24 Januari 1906

                         Workum
 Iemand onder Workum, genaamd Tjeerd
Bekema, had bij zijn huis vijf tamme een-
den. Op zekeren dag kwam de politie bij
hem met den twintigjarigen Feike en vijf…
doode eenden. Die dooden waren dezelfden
als de levenden en door Feike als jager buit-
gemaakt. Hij bekende, was uit vogelflap-
pen geweest en had niets gevangen. Dat
moesten de eenden ontgelden.
  Mooie manier van jagen !
  Eisch: 2 maanden gevang. Bekl. was nog
nooit eerder veroordeeld, anders zou de
Subs.off. zeker meer hebben gevraagd.  

Tsjeard Be(e)kema hat in kafee op it Julianabuertsje mei de namme “Landzicht” (no Bonte en Gretha de Bruin)



Ut de Friso fan 10 febrewaris 1906:


Auke Flapper en syn frou Gryt Boersma hawwe  in bier- en kofjehûs yn de Hel, mei de namme “De Uitspanning”


Ut de Bolswardsche Courant fan tongersdei 22 febrewaris 1906:

  Workum: 17 Febr. In de onmiddelijke
nabijheid van onze stad staat een water-
molentje, waarbij een huisje, waarin sedert
verscheidene jaren de arbeider Anske V.
woont. Eveneens woont de jongste zoon bij
zijn vader in en dezen houden er eene
koemelkerij op na. Veel is er in den laatsten
tijd gebeurd. Droevige gebeurtenissen volgden
elkander op.
  Eerst verloor de oude man zijn vrouw,
later de zoon zijn vrouw en voor eenige
weken moest deze nog een kindje naar het
kerkhof brengen.
 En nu - gisteravond ruim 9 uur zouden
ze naar bed, doch moesten vooraf even bij
de koeien langs of alles goed was - ,,ouw
ljochtsje” - terwijl de oude man even naar
een zekere plaats moest. De zoon vertrouwende
dit niet, omdat het zoo duister was en wilde
hem vergezellen, wat hij hardnekkig weigerde
met de woorden: ,,ik ben zoo vaak alleen
gegaan, ik kan het best redden”, en ging
alleen.
  Nadat de jonge man zijn werk gedaan
had en in de kamer terug kwam, was de
oude nog niet terug, waarom hij dadelijk
naar die plaats ging en daar niets vond.
Nu lichtte hij in 't water en - zag zijn
vader voorover in het water liggen, waarop
de zoon een luiden gil liet hooren. Hierop
kwam de huishoudster naar beneden, die
reeds naar bed was gegaan, en toen hebben
ze te zamen den ouden man uit het water
opgehaald - helaas levenloos.
 Door de duisternis misleid is de man in
het water geloopen en waarschijnlijk dadelijk
gestikt.
  Een treurig einde voor dezen hoogbejaarden
oppassenden man.  


Ut  de Friso fan sneon 24 febrewaris 1906:

  WORKUM, 21 Febr. Vrijdagavond j.l. had
bij den watermolen dicht bij 't station alhier
een droevig ongeval plaats. Anske Veltman die
daar woont met een zijner zoons en eene huis-
houdster, moest voor naar bed te gaan nog even bui-
ten zijn. Zijn terugkomst duurde de zoon te lang
en toen deze met lamplicht buiten ging zoeken
vond hij de oude man voorover in de vaart liggen;
toen hij met behulp der huishoudster hem op
den wal had gehaald bleken de levensgeesten
gevloden; de hoogbejaarde man is waarschijnlijk
dadelijk gestikt.

Anske Pieters Veltman wenne mei syn soan Jan yn in húske mei in berch by in spinnekop dêr't no de pleats fan Henk en Johanna Harkema stiet.  
Anskes frou Neeltje Jans Jongstra is yn 1896 stoarn, 67 jier âld.  In pear jier foar har dea is soan Jan troud mei Janneke Slippens. Janneke moat neffens oerlevering yn july 1905 fan it stalt fallen wêze en ferdronken. Op 25 jannewaris 1906 ferstoar harren jongste berntsje Okje, mar 1 jier âld.  Fan de 9 bern stoaren der 6 jong.  Anske waard 75 jier.

it spultsje fan de famylje Veldman mei de spinnekop
likernôch 1915 tekene troch Gerben Rypma


Ut de Friso fan sneon 10 maart 1906:

It bier- en kofjehûs fan Auke Flapper hiet de “Uitspanning” de minsken kinne hjir harren hynders útspanne. Oant 1904 hâld de Heidenskipsterdyk hjir op.
Hendrik Siebes van der Meulen buorket mei syn frou Janke Thomas's Conradi op de Reaskurre (no Froukje Wiersma-Demmer).  Om 1890 hinne binne se út Molkwar wei se hjir te wenjen kommen.


út de Friso fan sneon 9 maart 1906:

VERSLAG van de vergadering van den Raad
der Gemeente
Hemelumer Oldephaert en Noordwolde,
Op Zaterdag 3 Maart, 's morgens 9½ uur.

  Punt 9. Voorstel tot het voeren van een
Rechtsgeding tegen Mr. J. Verver te Leeuwarden.
  De Voorzitter deelt namens B. en W. mede,
dat op de 23 December 1903 ingezonden lijst
van bijdragen, toegezegd voor den aanleg van
den grintweg door het Heidenschap, een bij-
drage voorkwam van Mr. J. Verwer te Leeu-
warden, groot f 360. Herhaaldelijk door B. en W.
aangemaand tot betaling, is die steeds achterwege
gebleven,en wenscht hij nu eene beslissing in hoog-
ste instantie van den Kantonrechter te Leeuwar-
den, waarvoor echter dezertijds machtiging van
Ged. Staten wordt vereischt. Mr. Verwer had ge-
dacht dit later van de achtergelegen landen terug
te zullen krijgen, maar die reserve is destijds
niet gemaakt.
  B. en W. hebben zich bereids om advies ge-
wend tot mr. T. van Hettinga Tromp te Leeu-
warden, hadden gehoopt dat advies thans te
kunnen overleggen, maar tot nu toe is niets
ontvangen. Het voorzichtigst zou in dit geval
zijn de zaak aan te houden tot eene volgende
vergadering waartoe zonder hoofdelijke stemming
wordt besloten…

VERSLAG van de vergadering van den
Raad der Gemeente WORKUM
op Woensdag 7 Maart, 's morgens 11 uur

  Bij de gewone rondvraag doet de heer
IJntema de vraag: Wordt de Gemeente ook
nog betrokken bij de nieuwe weg door het
Heidenschap, in zooverre het betreft het
rechtsgeding, dat misschien zal worden gevoerd
met Mr. J. Verver, die weigert de toege-
zegde bijdrage van f 300 te betalen ?  De
Gemeente is toch voor ½ daarbij betrokken.
  De Voorzitter: Ons is niets officieels be-
kend. Ik weet echter wel, dat de zaak nog
niet in het reine is, maar latere inlichtingen
zal ik zoo mogelijk verstrekken.
  Hierna wordt de Vergadering gesloten.


út de Friso fan sneon 17 maart 1906:

              Verpachting
  BURGEMEESTER EN WETHOUDERS van
WORKUM zullen bij gesloten briefjes in te
leveren voor den 24 Maart e.k., ten Gemeente-
huize verpachten:
     het grasgewas van den berm van
  den nieuwen Heidenschapsterweg,
  voorzoover onder Workum gelegen,
  een daarbij gelegen afgestekt stukje
  land, het grasgewas van den berm
  van den Heidenschapster grintweg,
  een stukje grond aan dien weg, de
  begraafplaats, den Stations- en Paral-
  lelweg, het baanspad, en de gedempte
  wijk bij Dirk van Dijk.
  Van de voorwaarden kan kennis worden ge-
nomen ter Secretarie, in de gewone kantooruren,
    Burgemeester en Wethouders voornoemd,
         T.M. ten BERGE, Burgemeester,
         J. OUDEBOON, Secretaris.


út de Friso fan sneon 7 april 1906:

VERSLAG van de vergadering van den Raad
der Gemeente
Hemelumer Oldephaert en Noordwolde,
op Zaterdag 31 Maart, 's voormiddags 10 uur.
  Voorzitter de heer H.M. Tromp, Burgemeester.

  Punt 9.  Voorstel tot het voeren van een
rechtsgeding tegen Mr. J. Verwer te Leeuwarden.
 De Voorzitter geeft achtereenvolgens lecture
van het standpunt van Mr. Verwer, daarna van
het Dagelijks Bestuur en eindelijk van het in-
gekomen advies van Mr. J. M. van Hettinga
Tromp. Naar aanleiding dier ingekomen stukken
stelt hij voor te besluiten tot het voeren van
een rechtsgeding.
  De heer A. A. Bajema. Is het de bedoeling
van B. en W. in hoogste ressort te laten beslis-
sen door den Kantonrechter ?
  De Voorzitter. Ja, dan is het uit. Laat men
hooger beroep open, dan is het eind niet te
voorzien.
  De heer A. A. Bajema. Als lid van den Raad
mag ik mij niet de handen laten binden, door
mij enkel neer te leggen bij de beslissing van
den kantonrechter. De Burgemeester is zeker
te goeder trouw, waar hij meent dat de Gemeente
in dit rechtsgeding een goede kans heeft, maar
liever wil ik mij de kans voorbehouden het
hoogste recht te zoeken.
  Mr. Verwer is een man, die loopt met een
revolver op zijne zuidelijke naburen. Tegen zoo'n
man wil ik mij hoogste instantie voorbehouden.
  Eene beslissing volgens art. 43 der Wet op
de Rechterlijke organisatie veronderstelt een zekere
netheid, maar dat wil ik met Mr. Verwer niet
doen.
  De Voorzitter. Men kan recht van hooger
beroep voorbehouden, maar het is dan de vraag:
Gaat Mr. Verwer dan mee ?
  De heer Dokkum. Door het D. Bestuur is de
zaak van verschillende kanten bezien, met de
conclusie, volkomen vertrouwen te moeten stellen
in de uitspraak van den kantonrechter. Waar
de rechtspraak zoo wisselvallig is, en ook Mr.
Verver dan hetzelfde recht had, heeft het D. B.
gehuiverd tegen hooger beroep en de daaraan
verbonden kosten, alleen om f 360,--.
  De heer A. A. Bajema. Ik stel ook wel vol-
komen vertrouwen in de uitspraak van den
kantonrechter, maar waar is wat Dokkum zegt:
de rechtspraak is wisselvallig, getuige het feit
b.v. dat boterfabrieken in de belasting worden
getroffen en ook niet. Als lid van den Raad
wil ik mij niet wagen aan een wisselvallige
rechtspraak, en acht ik het dan beter die f360
te verpleiten, ofschoon ik ook liever den kortsten
en goedkoopsten weg had.
  De heer Dokkum. Hier verschil ik met Bajema,
waar hij zegt, het als particulier niet te zullen
doen. Zoo goed als lid van den Raad zou ik
het ook als particulier doen. Wij kunnen niet
anders. In die f360,-- komt ook wel een gat,
maar anders zal het f3000,-- kosten. Daarom
wil ik mij neerleggen bij de beslissing van den
Kantonrechter.
  De voorzitter. Op opinie van den heer Dokkum
is dat men met het openlaten van den kans op
hooger beroep ook veel waagt.
  De heer J. K. Bajema. Volgens het advies
van Mr. van Hettinga Tromp kan men de be-
slissing gerust aan den Kantonrechter overlaten.
  Het idee van den heer A. A. Bajema om kans
van hooger beroep op te houden wordt daarna
met 6 tegen 3 stemmen verworpen. Voor de
heeren A. A. Bajema, v.d. Wal en Krul, tegen
de heeren J. K. Bajema, v.d. Meulen, Boersma,
O. Bajema, Dokkum en Molenaar.
  Zonder hoofdelijke stemming wordt nu besloten
in het te voeren rechtsgeding in hoogste instantie
te laten beslissen door den Kantonrechter te
Leeuwarden…


út de Friso fan sneon 5 maaie 1906
     Heidenschapster
          Veenpolder.

  HET BESTUUR van den VEENPOLDER,
gelegen in de gemeenten WORKUM en HEME-
LUMER OLDEPHAERT en NOORDWOLDE,
geeft aan de belanghebbenden kennis, dat
vanaf den 30 April ten kantore van den
Secretaris-Ontvanger gedurende veertien dagen
ter inzage ligt: Het Kohier der te heffen
algemeene polderlast over de eigendommen
in den veenpolder voor de dienst 1905.
  Workum, 28 April 1906.
        C. TJEBBES, Voorzitter.
        T. ABBRING HINGST, Secr.-Ontv.


út de Bolswardsche Courant fan snein 6 maaie 1906:

  Heidenschap 3 Mei. In ouden tijd werd
Stavoren gestraft voor zijn weelde en zijn
hoogmoed. De haven verzande en werd
ontoegankelijk voor de zeeschepen. Moet ook
ons Heidenschap boeten ?  Welke zonden zijn
bij ons ingeslopen ? of hebben we onze
vaarwaters niet meer nodig, nu de Nieuwe
weg daar ligt ?
  Men zou een of ander althans denken,
indien men afgaat op het algemeen beweren
onzer handels-, veer-, mest-, modder- en
turfschippers. Dezen beweren bij kris en kras,
dat men druk bezig is de invaart van ons
kanaal in de Fluessen onbruikbaar te maken
door de massa's slijk, welke bij Heeg gebaggerd
worden, hier in het water te gooien. Een
aardig cadeautje. De schippers pruttelen bar.

Mei “de Nieuwe weg” wurdt de Heidenskipsterdyk tusken de Hel en Koudum bedoeld (oanlein yn 1904). “Ons kanaal” is de Beakensfeart (de feart tusken de Hofmar en de Fluezen).


út de Friso fan sneon 12 maaie 1906
de Gemeenteriedsgearkomste fan Warkum:

…Punt 8.  Benoeming van een onderwijzeres
aan de School in het Heidenschap.
  De voordracht bestaat uit de dames: M. Alta
tijdelijk aan de school werkzaam, A. v. d. Wal
te Workum en T. Tulner te Vrouwen-Parochie.
  Met algemeene stemmen wordt benoemd Mej.
M. Alta en de infunctietreding overgelaten aan
B. en W.
  Punt 9. Adres van B. Jonkmans, P. J. v. d.
Wal en S. Bonga, Hoofden van scholen, om
verhooging van jaarwedden.
  Op voorstel van den Voorzitter wordt met
algemeene stemmen besloten dit adres aan te
houden tot bij de behandeling der begrooting
van 1907.



VERSLAG van den Raad
der Gemeente Hemelumer Oldephaert en Noordwolde
op Zaterdag 5 Mei, 's voormiddags 9½ uur

  Punt 9. Adres van Mej. A. Veenstra om eer-
vol ontslag als onderwijzeres van vak k aan de
O. L. School in het Heidenschap.
  Conform het verzoek wordt zonder hoofdelijke
stemming aan Mej. Veenstra eervol ontslag ver-
leend met ingang van 1 April j.l.

  Punt 10. Adres van J. Feenstra e. a. om
eene onderwijzeres aan te stellen aan de O. L.
School in het Heidenschap.

 Na voorlezing van het adres, onderteekend
door ouders van schoolgaande kinderen, deelt
de Voorzitter mede, dat de gevoelens van B. en
W. dienaangaande niet eenparig zijn, en de er-
varing, opgedaan naar aanleiding van een vroeger,
gelijkluidend adres, hen heeft geleerd thans geen
advies daarover uit te brengen.

  De heer Boersma. Hoeveel schoolgaande kin-
deren zijn er ?

  De Voorzitter. Thans 27, welk getal echter
spoedig zal stijgen. Het is nu exceptioneel heel
laag, vroeger schommelde het om de 40.

  De heer van der Wal. De vorige keer was
ik er tegen. Ik heb er echter over nagedacht,
en ben van meening dat het voordeeliger voor
de Gemeente is met het oog op de handwerken,
zoodat het de Gemeente niets zal kosten.

  De Voorzitter. Op een getal leerlingen tus-
schen 24 en 40 behoeft het niets te kosten.
Bovendien heb ik gevraagd wat er waar was
van de geruchten betreffende stichting van eene
bijzondere school en daarop een ontkennend ant-
woord ontvangen.

  De heer Dokkum is nog van hetzelfde gevoe-
len als vroeger. Voor hem is de financieele
zijde nog een open kwestie. De Wet zegt dat
de Staat de minimum-traktementen vergoedt,
maar ook de gewijzigde Wet, regelende de
uitkeering aan de gemeenten ?  De wet 1897
is zeer ingewikkeld en moeilijk, terwijl bij
Koninklijk Besluit nog wijziging in die uitkeering
is gekomen. En wat de waarheid der geruchten
aangaande eene bijzondere school betreft, het
kan zijn dat meester de Vries daarvan niets weet
maar het bijzonder onderwijs is niet het gevolg
van een gril, maar van een beginsel, welk
beginsel het volk van het Heidenschap ook deelt.
Door de Wet van 1895 is oprichting mogelijk
gemaakt, als een paar personen er zich voor
spannen. Het idee van den schoolopziener, 3
lokalen voor 40  leerlingen, dus afdeelingen van
3 of 4 kinders, is een model-inrichting, maar
met het onderwijs in al die vakken van het leer-
plan raken de kinderen uitgeput, en wordt hun
een kennis ingepompt, niet evenredig aan hunne
lichamelijke ontwikkeling. Voeg daar nog bij
lange vacantie's, speelkwartiertjes, schoolwande-
lingen, zoodat Spr. èn finantieel èn in het belang
van het onderwijs aanstelling van eene onderwij-
zeres niet wenschelijk acht, behoudens nog de
de kans van oprichting eener bijzondere school,
en gevolg daarvan ontslag en uitbetaling van
wachtgeld.

  De heer Schrale acht het bezwaar van stich-
ting eener bijzondere school niet groot, wijl
toch ook deze ouders, onderteekenaars, daar wel
voor zouden zijn, aanstelling geen bezwaar voor
de Gemeentekas, acht het ook wel degelijk over-
spanning, dat een onderwijzer zes klassen voor
zijne rekening heeft, terwijl bij niet-aanstelling
toch evengoed eene onderwijzeres voor vak k
moet worden benoemd. Voor hem is het onder-
wijs niet gauw te goed.

  De Voorzitter meent naar aanleiding van het
gesprokene van Dokkum, ofschoon bevreesd te
herhalen wat hij in Januari heeft gezegd, te
moeten opmerken, dat, was oprichting eener
bijzondere school bekend, de voorstanders daar-
van wel kennis zouden geven, althans dan zou-
den de ouders een dubbelzinnige houding aan-
nemen. Volgens de opinie van openbare, zoo-
wel als bijzondere vaklui komt het onderwijs
door één leerkracht niet goed tot zijn recht.
Met den schoolopziener is hij van oordeel dat
de financiën geen bezwaar behoeven te zijn,
temeer, waar ook niet behoeft te worden ge-
bouwd, waar vroeger reeds twee onderwijzers
aanwezig waren. Volgens de Wet wordt aan
eene school met 24 - 40 leerlingen, behalve het
traktement van het Hoofd, ook nog dat voor één
leerkracht vergoed, hetgeen ook geschiedt aan
de bijzondere school te Hemelum. Tegen over-
lading van leerstof bestaat bij Spr. geen bezwaar,
wel dat één persoon staat tegenover 6 groepen
van leerlingen, zoodat hij aanstelling wenscht
aan te bevelen.

  De heer Dokkum stemt toe dat de Wet be-
taalt voor eene over-complete leerkracht, maar
verkeert in het onzekere of er eene bepaling
is in de Wet van 1897 of dat ook wordt afge-
trokken. In verband met het gesprokene over
eene bijzondere school verwondert het Spr. toch
dat onder het adres vijf namen ontbreken, die
op het vorig adres wel stonden.

  De heer Boersma stelt voor eerst een onder-
zoek te doen of er idee bestaat voor stichting
eener bijzondere school, welk onderzoek de voor-
zitter dan eerst wenscht in te stellen bij die 5
personen.

  De heer Krul. Dokkum zinspeelt op die onder-
teekenaars, maar kan het ook zijn, dat zij niet
voor de tweede maal hun naam wenschten te
leenen voor een verzoek, dat pas is afgewezen ?

  De Voorzitter. Misschien hebben ze nu hun
verzoek herhaald, omdat Mej. A. Veenstra ont-
slag vraagt, allicht hadden ze het anders niet
direct gedaan.

  De heer A. A. Bajema is tegen het voorstel-
Boersma. De wet vraagt voor een minimum
van 40 leerlingen één leerkracht. Met 31 leer-
lingen is het door den Raad geweigerd, nu is
het getal nog minder, hij wil daarom zoo kort
daarna het standpunt niet verlaten, en zich aan
de Wet houden.

  De heer O. H. Bajema is op dit oogenblik
wel voor benoeming eener onderwijzeres nu ook
in de nuttige handwerken moet worden voorzien.

  De heer J. K. Bajema heeft thans ook een
andere kijk op de dingen, nu hij na het vorig
adres ook met onderwijzers heeft gesproken en
hem gezegd is, dat één leerkracht te weinig is.

  Het voorstel-Boersma in stemming gebracht,
wordt met 7 tegen 4 stemmen verworpen. Vóór
de heeren van der Wal, Boersma, J. K. Bajema en
Molenaar, tegen de heeren A. A. Bajema,
O. H. Bajema, Dijkstra, Dokkum, Krul, van der
Meulen en Schrale.

  Het adres in  rondvraag gebracht, wordt aan-
genomen met 7 tegen 4 stemmen. Vóór de
heeren van der Wal, Boersma, O. H. Bajema,
J. K. Bajema, Krul, van der Meulen en Schrale,
tegen de heeren A. A. Bajema, Dokkum, Mole-
naar en Dijkstra.

Anna Veenstra hat sûnt 15 juny 1904 skoaljuffer oan de skoalle yn it lân west (gemeente Warkum). Dêrby joech se op de skoalle op de Buert (gemeente Himmelumer Aldefurd en Noardwâlde) les yn fak “k” (“de nuttige handwerken”). De gemeente Warkum hat in juffer M. Alta beneamd as har opfolger op de skoalle yn it lân. Mar de gemeente H.A.N. hat muoite mei it beneamen fan in nije skoaljuffer oan de skoalle op de Buert. Master Lubbe de Vries stiet der allinnich foar mei de 6 klassen.

Der binne riedsleden, dy't tinke dat de skoalle net lang mear bestiet, omdat de rop om  kristlik ûnderwiis ek yn it Heidenskip hyltiten lûder wurdt. Neffens master De Vries is dat net sa, mar yn 1909 sille  de Heidenskipster âlden harren bern fan skoalle helje en nei de kristlike skoallen yn Warkum en Koudum stjoere, om sa it kristlik ûnderwiis ek  yn it Heidenskip te krijen. De iepenbiere skoalle fan master De Vries sil yn april 1910 oernommen wurde troch de “Vereeniging van Christelijk Onderwijs” mei as haad master Kroese

Dit is in besûndere gearkomste, want nei 12½ jier giet de boargemaster (“Voorzitter”) Hijlke Michiel Tromp, dy't yn de “Grovestins” yn Koudum wennet oer nei de gemeente Wymbritseradiel. Hy sil him yn Snits te wenjen sette. It gemeentehûs fan Wymbritseradiel stiet yn 1906 yn Snits.


út de Friso fan sneon 16 juny 1906 :

  VERSLAG van de Vergadering van den Raad
der Gemeente
                      W O R K U M
op Zaterdag 9 Juni, 's voormiddags 10 uur…
…Punt 2. Mededeeling van ingekomen stukken.
een schrijven van Mej. M. Alta, betref-
fende hare benoeming als onderwijzeres aan de
school in het Heidenschap...
…Punt 3. Adressen om afschrijving van Hoof-
delijken Omslag, dienst 1906.
  Aan A. Bajema, K. Conradi, en H. S. van
der Meulen, die allen met 12 Mei de Gemeente
hebben verlaten, wordt zonder hoofdelijke stem-
ming de gevraagde afschrijving verleend.

Hendrik Siebes van der Meulen wenne oant 12 maaie 1906 op de Reaskurre (no Froukje Wiersma).

Foar dejinge dy't tinkt dat op de iepenbiere skoalle op de Buert troch master Lubbe de Vries neat oan it leauwen dien waard, by dizzen in part út in troch him skreaune brief oan twa famkes dy't de skoalle op 31 maart 1908 ferlieten:

  Een andere Meester staat u te wachten, Ik
heb steeds gewild, dat ge hem zoudt beminnen.
Mij verlaat ge; zoekt daarom elken dag Hem;
want Hij heeft u veel te leeren, zonder Hem kunt
ge niet; ge kent Hem: 't is Jezus.  

  Vraagt bij alles, wat ge doet of laat: zou
Jezus ook zoo gedaan hebben? Hebt ge smart, gaat
tot Hem en Hij zal u troosten; hebt ge pijn, Hij
heelt alle wonden; hebt ge gezondigd, vraagt berouw-
vol uwen God vergeving !

  En als ik je later mag vinden, tevreden en
gelukkig zooals je als kinderen waart, dan wil
ik gaarne terugdenken aan den tijd, toen ge vóór
mij op deze schoolbanken zat.

  Blijft kinderen in 't kwade, wordt groot
en sterk in Liefde !

            Meester De Vries

Heidenschap, H. O. N., 31 Maart 1908


út de Friso fan sneon 23 juny 1906:

  HEIDENSCHAP. In de hooiing kan men thans
een wonder verschijnsel opmerken.
  Bij het wegharken komen dadelijk kievitten,
grieto's, hoantsen, strandkievitten bij menigte
aanvliegen, en het hooi is bijna nog niet opge-
laden of ze strijken op de stoppels neer om
eieren te leggen.
  Dit is bepaald eene groote zeldzaamheid in de
vogelwereld en men zou haast geneigd zijn het
onnatuurlijk te noemen.
  Jammer, dat de roofvogels in de lucht het kale
veld dadelijk overzien en vele eieren wegpikken,
er zouden anders nog vrij wat van die nuttige
vogeltjes uitgebroed worden.


út de Friso fan sneon 21 july 1906:

  VERSLAG van de Vergadering van den Raad
der Gemeente
  Hemelumer Oldephaert en Noordwolde,
op Zaterdag 14 Juli 1906, 's morgens te 9½ uur.
  Voorzitter de heer O. H. Bajema, Loco-
Burgemeester…
…Punt 2. Mededeelingen in ingekomen stukken.
b. Een schrijven van Mej. Tulner, behelzende
aanneming van hare benoeming als onderwijzeres
in het Heidenschap.
…Punt 4. Voorstel tot het aangaan van een
rechtsgeding tegen Mr. J. Verwer.
  Wijl het rechtskundig advies van den heer
Mr. J. M. van Hettinga Tromp nog niet is inge-
komen, wordt de behandeling van genoemd
voorstel aangehouden.

Juffer T. Tulner komt fan Froubuorren (it Bildt). Yn maaie hie se ek al sollisitearre oan de skoalle yn it lân (gemeente Warkum).  
Mr. J. Verwer fan Ljouwert hie yn 1903 tasein f 360 by te dragen yn de oanlis fan de dyk tusken de Hel en Koudum. Mar hy wol no net mear betelje. Mr. Verwer hat lân yn it Heidenskip.


út de Bolswardsche Courant fan snein 29 july 1906:

Workum, 26 Juli. Dezen morgen passeerde
onze stad een kolossale stier, die moeite
had zich stadig voort te bewegen en wag-
gelende voortging. Het was een monster-
stier, zooals wij er nog nooit een zagen.
Het dier was afkomstig uit het Heidenschap
van den landbouwer Marten Hylkema, welke
het verkocht had aan de veehandelaren
A. en P. de Vries alhier voor f 500, welke
het morgen (Vrijdag) op de markt te Leeu-
warden zouden laten bezichtigen, en er
misschien goede zaken mee zullen maken.
  Naar men ons verzekerde, woog het dier
ongeveer 1500 pond.
  Dat het Friesche vee in den vreemde altijd
veel in trek is en om strijd geroemd wordt,
verwondert ons niet.  

Marten Hylkema wennet op ien fan de Ursela-pleatsen (Ursuladyk 3).


út de Bolswarsche Courant fan snein 23 septimber 1906

Heidenschap. Naar wij vernemen is in
den nacht van l.l. Zaterdag op Zondag een
van de paarden van den veehouder B. H.
alhier van zijn staart beroofd.
  Een ongehoord en buitengewoon iets in
deze streken. Zoo ongehoord, dat we ver-
trouwen, dat niemand der Heidenschapsters
hieraan schuldig is.


út de Hepkema fan sneon 29 septimber 1906:

SATE EN LANDEN
      Heidenschap
ONDER NIJEGA
  Notaris OTTEMA te Leeu-
warden zal ten verzoeke van
zijnen ambtgenoot J. A. OVER-
MEER te Nieuw-Vennep, op
Vrijdag 18 Oktober 1906,
's nam. 9 uur, bij de Gez. TEP-
PEMA in de Wijnberg te Wor-
kum, provisioneel
publiek verkoopen:
  Eene uitmuntend vruchtbare
gunstig in één gesloten kavel
gelegen
Sate   en   Landen,
nabij den nieuwen kunstweg
van Workum naar Koudum,
aan de Heidenschapster vaart
en het Hofmeer, bestaande uit:
in 1880 nieuw gebouwde Stelp-
huizinge no. 97 met stalling
voor 46 hoornbeesten en 3 paar-
den, arbeiderswoning en onder-
scheidene perceelen in de laatste
jaren met terpaarde en mest
veel verbeterd.
        Weidland,
samen groot 36,07,82 H.A. (ruim
98 p.), in huur tot 5 Maart en
12 Mei 1907 bij de Wed. Wijbe
Douwes Tilstra en alsdan vrij
te aanvaarden.
  Te veilen behoudens samen-
voeging in 15 perceelen.
  Betaling van den koopprijs
1 Mei 1907.
  Inlichtingen en verkoopboek-
jes met schetskaartje te bekomen
aan de kantoren van de Nota-
rissen en bij den oproeper J.
S. Hoekstra te Bolsward.

Wibe Douwes Tilstra en syn frou Beitske Sjoukes de Boer (widdo fan Jan Feikes Couperus) kamen yn 1891 op de pleats Brânburren 34 (no Bauke Kampen) te wenjen. Se kamen fan Nijhuzum (no Van Wieren). Yn 1901 is Wibe Tilstra ferstoarn. Beitske de Boer giet no werom nei de pleats yn Nijhuzum dêr't se yn 1891 fan kommen is.


út de Hepkema fan woansdei 10 oktober 1906:

   Hooiland - Nijega
      (H. O. en N.)
  Notaris HAAGSMA te Sneek
zal Vrijdag 19 October e.k.,
's namiddags 3 uur, in ,,DE
WIJNBERG” te Workum,
ten verzoeke van den heer J.
H. DOODKORTE, deurwaarder
te Sneek,
           prov. veilen:
  Twee stukken vruchtbaar
              Hooiland,
aan ,,de Fluessen” in het Hei-
denschap onder Nijega (H. O.
en N.), samen gr. 6,11,40 hect.
(16 5/10 p.), tot 5 Maart 1907 ver-
huurd aan Jan Feikes Jagersma,
tegen f 528 per jaar.
  Aanvaarding en betaling 5
Maart 1907.


út de Friso fan sneon 20 oktober 2006:

Heidenschapster
                   Veenpolder.
                      ---
Het BESTUUR van den Veenpolder, gele-
gen in de gemeenten Workum en Hemelumer
Oldephaert en Noordwolde, geeft aan de belang-
hebbende kennis, dat
       vanaf den 19 October,
ten huize van den SECRETARIS-ONTVANGER
           ter inzage liggen:
  acht dagen :
  de rekening en verantwoording
van 1905 en de begrooting met
de memorie van toelichting voor
den dienst 1907:
  gedurende 14 dagen :
  het kohier van de heffing der
maalgelden over 1906.
   Workum, 18 October 1906.
               Het Bestuur voormeld.
      C. TJEBBES, Voorz.
      T. ABBRING HINGST, Secr.-Ontv.

Heidenschapster
           Veenpolder.
  Het BESTUUR van den Veenpolder, gele-
in de Gemeenten Workum en Hemelumer
Oldephaert en Noordwolde, geeft aan belang-
hebbenden kennis, dat
  vanaf den 19 October,
ten huize van den SECRETARIS-ONTVANGER,
gedurende 20 dagen, ter inzage liggen:
  a.  het ontwerp-besluit tot vast
stelling van de klassen, waarin de
gronden waarvan maalgelden moe-
ten worden betaald, zullen worden
ingedeeld.
het ontwerp-besluit tot vast-
stelling der klassen, waarin de
gronden en waterplassen, in den
polder gelegen, zullen worden in-
gedeeld voor eene eventueele heffing
van eenen algemeenen polderlast
het bij de ontwerp-besluiten
gemeld sub a en b, behoorend
advies van deskundigen.
  Workum, 18 October 1906.
                      Het Bestuur voormeld,
           C. TJEBBES, Voorzitter
           T. ABBRING HINGST, Secr.-Ontv.


út de Hepkema fan woansdei 24 oktober 1906:

SATE EN LANDEN
      Heidenschap
ONDER NIJEGA
  Notaris OTTEMA te Leeu-
warden zal ten verzoeke van
zijnen ambtgenoot J. A. OVER-
MEER te Nieuw-Vennep, op
Vrijdag 2 November 1906,
's nam. 2 uur, bij DE VREEZE
in het Stationskoffiehuis te
Workum,
  finaal publiek verkoopen:
  De uitmuntend vruchtbare
gunstig gelegen
Sate   en   Landen,
nabij den nieuwen kunstweg
van Workum naar Koudum,
aan het Hofmeer, o/d Nijega
bestaande uit eene in 1880 nieuw
gebouwde Stelphuizinge no. 97
waarin stalling voor 46 hoorn-
beesten en 3 paarden, arbeiders-
woning en onderscheidene  met
terpaarde verbeterde
        Weidlanden,
samen groot 36,07,82 H.A. (ruim
98 p.), in huur tot 5 Maart en
12 Mei 1907 bij de Wed. Wijbe
Douwes Tilstra voor f 2500
's jaars en op gemelde tijdstip-
pen alsdan vrij te aanvaarden.
  Vele perceelen van dezen ver-
koop hebben een dubbele reed
naar- en van den kunstweg en
opslag aan de vaart, geveild
behoudens samenvoeging in 15
perceelen waarop per 36¾ are
geb.: 1 f 475, 2 f 437, 3 (de
huizinge) geheel f 1913, 4 f 482,
5 f 587, 6 f 457, 7 f 450, 8 f 411,
9 f 435, 10 f 234, 11 f 261, 12
f 217, 13 f 401, 14 f 452 en 15
f 468. Totaal f 43347,50, bij-
zonder aan te bevelen voor geld-
belegging.
  Betaling der koopprijzen 1
Mei 1907.
  Inlichtingen en verkoopboek-
jes met schetskaartjes te beko-
men aan de kantoren van de
notarissen en bij den oproeper
J. S. HOEKSTRA te Bolsward.

Lieuwe Joukes Kampen (*21-10-1879) út de Riister Polder sil op de pleats komme.


út de Friso fan sneon 3 novimber 1906:
(de gearkomste fan de Warkumer gemeenteried)

  Punt 11.  Aanwijzing van eene onderwijzeres
voor de herhalingslessen aan de school in het
Heidenschap.
  Tengevolge de voorziening in de tijdelijke
vacature, door de definitieve benoeming van Mej.
M. Alta, wordt op voorstel van B. en W. zonder
hoofdelijke stemming besloten, Mej. Alta ook voor
het herhalingsonderwijs te benoemen.


út de Ljouwerter Krante fan tongersdei 8 novimber 1906:

            ,,Zonderling Tjerk''.
 Uit Workum en door menig vreemdeling
wordt vaak nog een bezoek gebracht aan de
woning van den z.g. ,,zonderlinge Tjerk''. De
man waarover ruim een jaar geleden de cou-
ranten zooveel hebben geschreven naar aanlei-
ding van den bij hem gepleegden diefstal. Het
huisje, dat bijna een uur van genoemde stad is ver-
wijderd, ziet er zeer onoogelijk uit. Al de ramen
zijn van binnen met planken dicht gespijkerd,
terwijl een glas vrij is, waardoor het een weinig
licht van binnen is en de toeschouwer gelegen-
heid geeft naar binnen te zien.
 En nu in het kort een treurige beschrijving.
Zoo binnen glurende ontwaart men een tamelijk
lange magere man, met een geheel met haar
begroeid gelaat en gladde smerige kleederen
aan het lichaam, strak voor zich uitziende. Op
de tafel staan eenige kopjes en schoteltjes, ter-
wijl enkele stoelen zonder matten en twee ver-
roeste kachels zichtbaar zijn. Het geheel, met
de zonderlinge man incluis, ziet er bedroevend
uit. Op enkele vragen, die men hem doet, geeft
hij meermalen een antwoord, docht zeer kort.
De deur blijft altijd gesloten en niemand laat
hij binnen dan bij hooge uitzondering. De be-
noodigdheden worden door zijn vaste luidjes
binnen de deur gezet, terwijl de man er achter
staat en den kostenden prijs door het kiertje van
de deur overhandigt.
  Ook zagen wij Zondagmiddag j.l. dat een aan-
tal ratten in de nabijheid van den man rond-
liepen en niet de minste vrees toonden. Deze
worden blijkbaar door hem gevoederd en van
drinken voorzien, want uit een schotel op den
grond geplaatst lesten de dieren hun dorst, ter-
wijl weer anderen op de tafel kwamen, waar
,,Tjerk'' rustig bijzat en zelfs geen hand of voet
beweegde. Een afgrijslijk gezicht.
  En daar is zoo het schijnt niets aan te doen.
Zooals men weet is eenige jaren geleden alles
gereinigd en opgeknapt, terwijl iemand eenigen
tijd hem in huis is geweest om op te passen,
dat alles net en zindelijk bleef, doch de eigen-
aardige en slechte gewoonten, die hij had, deed
den oppasser spoedig vertrekken en thans . . . is
alles weer zooals het vroeger was.
(De Banier)

it húske fan Tsjerk


út de Ljouwerter Krante fan freed 9 novimber 1906:

   SATE EN LANDEN,
      Heidenschap onder Nijega.
  Notaris OTTEMA te Leeuwarden zal ten ver-
zoeke van zijnen ambtgenoot J. A. OVERMEER
te Nieuw-Vennep, op Vrijdag 16 November
1906, 's nam. 2 uur, bij de Vreeze, in het
,,Stationskoffiehuis'' te Workum, finaal publiek
verkoopen:
  Eene uitmuntend vruchtbare gunstig in één
gesloten kavel gelegen SATE en LANDEN,
nabij den nieuwen kunstweg van Workum naar
Koudum, aan de Heidenschapster vaart en het
Hofmeer onder Nijega, bestaande uit eene in
1880 nieuw gebouwde welonderhoudene STELP-
HUIZINGE, no. 97, waarin stalling voor 46
hoornbeesten en 3 paarden, ARBEIDERS-WONING
en onderscheidene  in de laatste jaren
met terpaarde en mest  veel verbeterde weid-
landen, samen groot 36,07,82 H.A. (ruim 98
p.), in huur tot 5 Maart en 12 Mei 1907 bij de
Wed. Wijbe Douwes Tilstra en op gemelde tijd-
stippen vrij te aanvaarden.
  Alle perceelen van dezen verkoop hebben een
dubbele reed naar en van den kunstweg en
opslag aan de vaart. Geveild behoudens samen-
voeging in 15 perceelen; waarop per 36¾ are
geboden: 1 f 500, 2 f 487, 3 (de huizinge)
geheel f 2213, 4 f 500, 5 f 550, 6 f 457, 7
f 450, 8 f 411, 9 f 435, 10 f 244, 11 f 261,
12 f 242, 13 f 401, 14 f 452 en 15 f 475.
Totaal f 44,484. Deze sate is thans
verhuurd voor f 2500 per jaar en dus
zeer geschikt voor geldbelegging.
  Betaling der koopprijzen 1 Mei 1907.


út de Hepkema fan sneon 10 novimber 1906:

 HEM.OLDEPH. en NW., 7 Nov. Een on-
verkwikkelijke zaak is hier van de baan. De
volgende: Voor den aanleg van een grint-
weg door 't Heidenschap vroeg 't Gemeente-
bestuur van belanghebbende eigenaren van
landerijen enz. een bijdrage in de kosten.
Op de aangeboden lijsten teekend o.a. de
heer Verver …………………….……….(ûnlêsber)
……. Verver echter maakte nu bezwaar de
bijdrage te voldoen, waarna 't Gemeente-
bestuur rechtskundigen bijstand inriep.
Over en weer werden nu ,,eenige stukken''
gewisseld, welke correspondentie echter
niet tot het voor de gemeente gewenschte
resultaat leidde. 't Zou dus tot een proce-
dure moeten komen, maar de Raad heeft
gedachtig aan het bekende woord en reke-
ning houdende met mogelijke exceptiën,
wijselijk besloten daartoe niet over te gaan.


út de Ljouwerter Krante fan tiisdei 27 novimber 1906:

  W o r k u m , 24 Nov.  De veekoopman J. v.
d. W. werd hedenmorgen in een sloot nabij
zijne woning verdronken gevonden. Vermoede-
lijk is de ongelukkige den vorigen avond door
de duisternis misleid.


út de Bolswardsche Courant fan tongersdei 29 novimber 1906:

  Workum, 24 Nov.  De slager en veekoopman
J. v. d. W. uit het naburige Nijega (H.O.N.)
was hier gisteren in de stad om verschillende
boodschappen te verrichten. De man is de 70
al gepasseerd, doch voor zijn jaren nog zeer
kras. Nadat hij bij zijne alhier wonende
dochter nog eenige spijzen genuttigd had,
vertrok hij ongeveer 5 uur naar zijne woonplaats.
  Zijn vrouw die hem elk oogenblik thuis
verwachte werd teleurgesteld, hij kwam niet.
  Twee kinderen die den volgenden morgen
een boodschap moesten verrichten, vonden in
de nabijheid van den landbouwer Jan Noor-
denbos den ouden man op het hoofd in een
sloot staan.
  Vermoedelijk is de ongelukkige den vorigen
avond door de duisternis misleid in 't water
gevallen en dadelijk gestikt.
  --  26 Nov.  Door de politie alhier is
proces-verbaal opgemaakt tegen een viertal
jongelingen, n.l. P. v. d. V., K. B., J. v.
d. V. en H. Y., welke Zondagnamiddag bij
den alleenwonenden T. de J. in 't Heidenschap
de glazen hebben ingeworpen.
  Het indertijd door ons geplaatste bericht
was niet opgenomen met 't oog om de aandacht
er op te vestigen van hen, die het den niets-
kwaaddoenden man trachten lastig te maken
en er baldadigheden uit te voeren. Alleen
op den zonderlingen man en den toestand die
er in de woning heerschte.
 Wij geloven dat in deze de politie, mochten
zich dergelijke voorvallen herhalen, streng
zal optreden en alzoo de rust van den be-
woner gewaarborgd zij.
 Ieder neme zich hiervoor wel terdege in
acht.
                                             De Banier.


út de Friso fan sneon 1 desimber 1906:

  WORKUM, 28 Nov.  Vrijdagavond had in de
nabijheid onzer plaats een droevig ongeluk plaats.
De bijna 77-jarige slager en veekoopman J. v.d. W.
uit Nijega (H.O.N.) die hier eenige boodschappen
had gedaan, keerde 's avonds huiswaarts en liep
ook nog even aan bij den landbouwer Noorden-
bos. Vermoedelijk heeft hij toen, uit het licht
komend, het pad in de duisternis niet goed terug
kunnen vinden, en is gestruikeld met het nood-
lottig gevolg dat hij voorover in een slootje niet
ver van genoemden landbouwer is gevallen. Den
volgenden morgen vond men zijn lijk.

Jeen van de Wetering (*Lemsterlân 25-01-1830) wennet op Brânburren 28 mei syn twadde frou Yttje Wierda, mei wa't er yn 1893 troud is. Neffens de akte fan ferstjerren is Jeen yn de gemeente Warkum stoarn (tusken Jan Noordenbos en de Hel?). Syn hûs stiet yn de gemeente Himmelumer Aldeferd en Noardwâlde. Letter sil de famylje Foppe Westerbaan dêr wenje.


út de Friso fan sneon 1 desimber 1906:

  WORKUM. Nieuwsgierig gemaakt door een
zeer fantastisch verhaal over het leven en de
omgeving van ,,Zonderlinge Tjerk'' in het Hei-
denschap, trekken in den laatsten tijd, vooral
des Zondags, velen naar de woning van dezen
beklagenswaardigen man. Men wil den ,,Zon-
derling'' zien zijn omgeving en ook zijn ratten
die hij voedert. Velen moeten echter teleurge-
steld huiswaarts keeren, want Tjerk is schuw en
zijn ratten zijn dit niet minder, zoodat dus van
openbare vertooningen geen sprake kan zijn.
Niet ieder gaat echter rustig naar huis, wanneer
hij, zooals altijd de affaire bij Tjerk gesloten vindt.
Goed of kwaadschiks men wil iets van het too-
neel zien. Hiervan had de politie de reuk gekre-
gen en reeds eenige malen gesurveilleerd.
   Zondag j.l. hadden weer eenige jongelui van
hier den tocht ondernomen, doch zij verlangden
niet onverrichter zake huiswaarts te keeren. Bij
hunne pogingen om iets meer van den ongeluk-
kigen man en zijn omgeving te zien sloegen ze
een ruit in, waarin de agenten Stout en de Boer
van een naburige boerderij kwamen en proces-
verbaal opmaakten.
  Zij die nog van plan zijn den ,,Zonderling''
te bezoeken, kunnen we niet genoeg aanraden
voorzichtig te zijn. Hoe weinig krijgt men van
al dat fantastische te zien en hoeveel kan men
er wel niet bij opofferen.


út de Ljouwerter Krante fan tiisdei 4 desimber 1906:

              ,,Zonderlinge Tjerk''.
  Men meldt ons uit Workum:
  Langen tijd hoorde men niets meer aangaande
,,zonderlinge Tjerk'', de naam van den kluizenaar,
die indertijd door de geheele pers de ronde deed.
  De laatste weken werd deze kluizenaar echter
weder herhaaldelijk lastig gevallen, zonder dat
de politie dit scheen te kunnen voorkomen.
Eenige dagen geleden vermocht zij echter een
viertal opgeschoten bengels te betrappen, die
juist bij den niemand-kwaad-doenden-man de
ruiten hadden ingeslagen.
  Gelukkig is nu voorloopig weder een einde
aan het kabaal gemaakt, want het laat zich
aanzien, dat deze knapen eindelijk hun gerechte
straf niet zullen ontgaan.
  Gevraagd mag echter worden of er nu niet
eens voor goed maatregelen kunnen worden
genomen, die een einde maken aan een weer-
zinwekkend kluizenaarsleven.


út de Bolswarsche Courant fan snein 16 desimber 1906:

A. F. te Heidenschap heeft een
koffiehuis doch geen vergunning. Den 30
September, dat was een Zondag waren eenige
personen in die gelagkamer en een paar
jongens keken buiten door de ramen, om
te weten wie daar zaten. Juist kwam de
eigenaar, die van huis was geweest, er aan
en zag die jongens gluren, waarop hij ze
toevoegde : Kom er liever in, als je weten
wilt wat er omgaat en met den baas stapten
de beide jongelui binnen.
  De een had geen centen op zak, maar de
ander leende hem een kwartje en nu vroeg
de een een glas bier, de ander een borrel.
De bierman ging later ook aan de klare en
zoo heeft de een een glas bier en 3 borrels,
de andere 5 borreltjes gedronken. Ze kwamen
dan ook mooi aangeschoten thuis en de
vader van een der knapen, erg verontwaar-
digd over 't gedrag van zijn zoontje, ging
toen hij de ware toedracht vernam er de
politie kennis van geven en 't gevolg is dat
bekl. heden terecht staat 1°. wegens tappen
van sterken drank zonder vergunning en
2°. wegens 't tappen aan personen beneden
16 jaar.
  Bekl. is tegenwoordig en heeft heden niet
veel te koop.
  Als getuigen worden gehoord:
  J. Mulder, 15 jaar, een tenger zwak ventje
uit het Heidenschap. Deze verklaart dat hij
eerst door de gordijnen zag wie er in dat
bierhuis waren, en toen heeft beklaagde ge-
zegd: Kom  er dan maar liever in. Hij en
zijn kameraad zijn toen binnen gegaan, hij
heeft een glas bier en 3 borrels gehad.
  J. Driebergen ook wonende te Heidenschap
bevestigd wat de eerste getuige heeft gehad.
en verder dat hij vijf slokjes heeft gehad.
  Deze beide getuigen werden niet onder
eede gehoord, wel de nu volgende twee:
Grasman en Sterk resp. 20 en 24 jaar. Deze
waren dien avond ook in dat bierhuis, en
hebben er brandewijn gedronken.
  Bekl. wordt nu gevraagd wat hij hierop
heeft in te brengen.
  Hij antwoordt, dat hij de jongens niet in
zijn lokaal heeft geloodst, maar alleen heeft
hij gezegd, dat ze niet voor de ramen moes-
ten staan kijken als ze weten wilden wat
er gebeurde, moesten ze maar gaan zien, en
toen zijn ze hem gevolgd. Hij meende trou-
wens dat ze reeds 16 jaar waren, want dat
moest hij uit hun gevoerd gesprek afleiden.
  De heer Kantonrechter geeft hem een
strenge berisping. Niet slechts dat hij zonder
vergunning sterken drank verkoopt, geeft hij
deze aan jongens en dan ook in zulk een
hoeveelheid dat ze er onbekwaam van worden.
Ook de beide jeugdige getuigen krijgen een
verre van valsch woordje ter waarschuwing.
  De heer Ambtenaar eischt 2 maal 15 dagen
hechtenis.
  Bekl. verzocht vriendelijk om een geld-
boete, daar hij niet best bij zijn huishouding
weg kan.
  De heer Kantonrechter spreekt opnieuw
hooge afkeuring uit over 't gedrag van be-
klaagde, een daad waarvan hij zelf de ver-
antwoordelijkheid niet schijnt te begrijpen,
anders zou hij zich wel gewacht hebben zulke
jonge lieden op het gevaarlijke pad te bren-
gen van den drank.
  De zitting duurde nog voort, doch wij
waren verhinderd van de laatste 10 zaken
melding te maken.
  Uitspraak over 14 dagen, zijnde 21 De-
cember a.s.

Boppesteand ferhaal is bard yn it kafee “De Uitspanning” fan Auke Flapper yn de Hel.

Yn it boek “Agur en de twa portretten” (1957), dat oer it libben fan Metten Rinzes Koornstra (1852-1923) fan Koudum giet, stiet krekt sa'n ferhaal. It spilet him ek yn it kafee yn de Hel ôf, mar dan yn 1862 :

De hel sjoen (1862)
… Hja skûlen yn de lijte fan in greate beam en stiene deun op elkoar, trije fan dy opslûpen jonges. Ien fan harren sei hy wist, hwer't de hel wie….
Doe kroep der dochs in kâlde huvering Metten by de rêch op - de grize gyng him oer de grouwe, sa't syn mem it sizze soe… De hel, dy wie yn it Heidenskip, sei de jonge. Hy hie der in kear yn west mei syn heit, dy't in buorrel koft. En doe skildere er mei jongesfantasij de hel… en it wie lang sa ôfgryslik net as Metten it him wol tochte, hwant fan in fjûr wist de jonge neat ôf. Hja praetten ôf, hja soene op in snein nei it Heidenskip… hwant it koe net op in sneontomiddei, it wie fiersten te fier om op in middei hinne en werom.
(…)
It wie wenst, de jonges rounen mei heit en dy nei tsjerke… mar Metten fielde him al te great om oan memmehantsje oer de buorren to gean. Dat wie fansels mis, mar heit soe der net folle fan sizze… as de jonge mar by him yn de bank kaem. Hy kaem dy sneintomoarns net opdaegjen dat Rinze makke himsels al wer lilk yn tsjerke. Dy smoarge aep fan in jonge dochs! Hy seach al ris foar him en efter him, Mar nearne de jonge to sjen. Nei it tuskensjongen, doe't Rinze stean gyng, krekt as mear manlju, seach er jitris om him hinne - mar né, gjin Metten. Hy koe suver de tried fan de preek net fêsthâlde. Hwat  dochs in spul, hwant de snein moast jin optille nei it forlangst fan de ivige Snein yn it kommende Ryk.
(…)
Dat… hy sei der thús net folle fan. Allinne by de itenstafel frege er oft ien fan de jonges faeks wist hwer't Metten bilânne wie. Mar de bruorren wisten nearne fan. Allinne Hidde sei, Metten hie it oer de hel hawn… hy hie juster sein, hy woe ris nei de hel ta. Hidde  waerd it swijen oplein: sok goddeleas praet! Mar Rinze Hiddes seach dochs syn frou freegjend yn de eagen… krekt of soe Jetske Salverda der in antwurd op witte. En hy lies dat antwurd yn har eagen sa: Soe dy jonge swierrichheden hawwe; wurke de Heare oan syn siel; soe it dan dochs goed mei him komme?
Hja tochten yn de fierste fierte net oan it Heidenskip - Rinze Hiddes wie der oars wol mei bikend, dat de herberch yn it Heidenskip sa neamd waerd… hy wist, dat hûs soe Reahel of sa hjitten hawwe en nou de hel neamd wurde. En dat it dêr yn de kroech sneins nuver spoekje koe, dat de boeresoannen en oaren dêr by gâns drank en de fioele in hiele snein sieten to kaertspyljen… hy hie der gauris fan heard. En hoe moast it ek oars yn sa'n efteroarde sûnder in tsjerke, dêr't de minsken libben as heidenen? Mar dat Metten dêrhinne wie, kaem net yn har op.
(…)
It mocht in wûnder hjitte, hoe't de jonges it paed founen troch de lannen en oer de fearten en sleatten nei it Heidenskip - mar hja kamen op Brânbuorren en hja founen de herberch. Gjin mei linige lea dounsjende froulju dêrre, gjin gesichten, dy't it rike libben ûnthieten… mar dronkenlju en flokkers en swetsers, gruzels fan stikkene glêzen, stank fan jenever en brandewyn. Hja waerden ynhelle en hja moasten it sûpen leare, sa waerd der roppen. En hja moasten flokke - it waerd harren foarsein. Metten syn maten diene it - hy net. Dy langliddige jonge stie der foar - hy forpofte is. En sa heechhertich seach dy jonge út syn eagen, de manlju waerden der pûr fan en smieten him de doar út.
Bûtendoar wachte er op syn maten - hy bleau solidair mei harren. En doe't se by eintsjebeslút ek forlost waerden en mei reade hollen de doar úwaggelen, klampten hja har oan Metten fêst - hy soe har thúsbringe. Tsjin in reidbult oan, yn it lân, pûsten hja út; ien koarre, de oare sliepte. Hja forklommen hast, mar sieten út `e wyn. En it wie al hast tsjuster, doe't se de Easte fan Koudum opdangelen, wurch en yn ein. Doe't Metten de jonges thúsbrocht hie, seach er der tsjin oan om sels nei hûs. Dochs gyng er. Aldergeloks trof er mem yn it efterhûs, doe't er der ynkaem - hy sei, hy wie siik en woe foart op bêd.
Hwer hast dochs sitten, jonkje? frege mem.
Mem, sei Metten, ik bin miskien wol bikeard, hwant ik haw de hel sjoen.